https://github.com/pmoreno-rodriguez/grav-theme-editorial --> Vindstenen (fragment uit: Wissen Vandaag was ik even onder water) | Erik Noorman
Vindstenen (fragment uit: Wissen Vandaag was ik even onder water)

Vindstenen (fragment uit: Wissen Vandaag was ik even onder water)

Na het ontbijt ging ik naar buiten. Op de tegels had een slak glinsterende
sporen achtergelaten. Verderop strekte in de eerste stralen van de zon onze
grijs gestreepte kat zijn poten uit. Het beloofde een mooie dag te worden.
Ik greep de bezem uit de schuur, veegde het gevallen blad van de blauweregen
bijeen en liep naar de straat. Daar klonk een hoog stemmetje.
Ik hield mijn pas in want vlakbij bewoog een meisje zich op haar tenen
langzaam in de richting van de kat, haar hand vooruitgestoken.
Het beest is niet van mij. Mia-Louise had de kitten in het asiel gevonden.
Weggekropen in een hoekje op de bovenste plank van de kooi keek het
met grote ogen naar de mensen achter het gaas. ‘Wat een beauty,’ hoorde
Mia-Louise zichzelf zeggen. Met die naam nam ze het jong mee naar huis.
In het begin hield het zich na het horen van harde geluiden urenlang schuil
onder de servieskast of achter de lage stoel.
Vandaag, op straat, richtten de oren van de kat zich naar de dichterbij
komende fluisterstem. Het dier wachtte tot het de spanning niet langer
kon verdragen, draaide zich sneller dan mijn ogen konden volgen
op zijn buik en verdween in een opening onder de rozenstruik.
Het meisje zag me en ging rechtop staan. Een moment keken we elkaar
recht in de ogen. Als bij toverslag verdween uit haar ronde gezicht
de spanning van het sluipen. In plaats daarvan lachte ze alsof ze werd betrapt
op het stelen van een snoepje.
‘Dat is Beauty,’ zei ik, ‘hij is niet bang voor jou, alleen kent hij je nog niet. Ik ben Frits-Jan. Wie ben jij?’
‘Lumen,’ zei ze, ‘en ik woon daar’. Ze draaide haar bovenlijf om, wees
met haar rechterarm en gestrekte vinger naar achteren, naar het einde
van het Blauwe-oorfazantenpad en liet daarna met een verdergaande zwaai,
waarbij ze met één been een voorzichtig stapje terugzette om
haar evenwicht niet te verliezen, zien dat je daar, ze keek haar wijzende
vinger na, de hoek om moest, ‘maar niet zo ver’.
Ik had het meisje niet eerder gezien. Ze vertelde dat ze met haar vader,
moeder en broertje daar – wees ze weer met naar vinger naar achteren – nog niet lang woonde.
‘Doe je ook nog iets anders op een zonnige dag als deze dan het besluipen van een vreemde kat?’
‘Ik maak vindstenen,’ zei ze. Omdat ik niet wist wat vindstenen waren legde ze het uit.
‘Dat zijn stenen die je ergens vindt, vooral mooie, die je beschildert en dan
ergens neerlegt zodat iemand anders ze kan vinden’.
‘Dat lijkt me spannend om te doen, ook voor de mensen die jouw steen dan vinden.’
Ze knikte. ‘Gebruik je bij het versieren van die stenen verf, of krijt?’
‘Ik heb zachte stiften in verschillende kleuren, ook een pen, die glinstert. Daarmee
kleur ik de steen.’ Ze wipte heen en weer op haar open schoenen, wilde
duidelijk graag nog iets vertellen. Ik boog verder naar haar toe.
‘Ik ben negen jaar en niet erg groot. Dat komt door een groeiachterstand.
Als ik ouder ben, haal ik dat weer in. Ze keek omlaag naar het zilveren kettinkje om haar enkel.
‘Dat komt vast wel goed,’ zei ik. Bij wijze van antwoord schudde ze heftig met haar blonde haar.
Beauty kwam op lage poten naar ons toe. Het meisje bukte
zich, strekte haar arm uit met haar hand naar voren. De kat wilde wel
aan haar vinger snuffelen, een kopje kreeg ze niet.
‘Ik ruik vast niet lekker,’ zei ze. Ik zakte op een knie. Het dier
liep op lage poten om het meisje heen en duwde zijn kopje
onder mijn hand.
‘Vriendschap is kostbaar,’ zei ik. ‘Dat geldt ook voor dit
beestje. Jij en ik, wij kennen elkaar nog niet goed. Ik weet
niet precies wie jij bent. Jij weet van mij ook niet zoveel. Om
vrienden te worden is soms meer tijd nodig.’
Ik stond op.
Ze keek naar me omhoog en langs me heen naar nog hoger,
waar in een boog bij de voordeur de blauweregen bloeide.
‘Het lijkt hier wel een sprookje.’
‘Soms gebeuren hier kleine wonderen,’ zei ik.
We namen afscheid.
Later die middag ging de bel. Niemand. Vlak voor het sluiten
van de deur zag ik op de buitenmat iets liggen.
Het was een steen. De brok witte kwartsiet paste precies in
de palm van mijn hand. Met mijn vingers kon ik hem helemaal
omsluiten. Een van de gladde vlakken was oudroze gekleurd
met daarop een raster van paarse strepen, een ander
vlak had de kleur van aquamarijn met tekens die ik niet kon
ontcijferen. Daarnaast zat een ruw gedeelte dat leek op een
wand die mini-alpinisten zeker als uitdaging zouden zien,
helemaal goudgekleurd. Het zou ook het gezicht kunnen
zijn van de bergkoning uit Edvard Griegs Peer Gyntsuite. Op
de andere zijde van de gebroken kiezel stond, met letters van
hetzelfde goud: van Lumen. De onderkant was vlakker, had
een onregelmatige breuklijn waarin kleine kristallen schitterden:
herinnering dat het stuk in mijn hand ooit deel was geweest
van een grotere formatie.
Omdat ik iets hoorde, keek ik op. Ze wilde zeker weten dat
ik de steen had gevonden.
‘Is die voor mij, Lumen?’ Ze knikte.
‘Ik wist uw naam niet meer…’
‘Dat heb je mooi gemaakt, houd je van geheimen?’ Ze knikte
weer ijverig. ‘Wacht even,’ zei ik, draaide me om, liep naar
binnen, naar de kast waar ook de kinderboeken staan en koos
Het geheim van de wind waarin Debora Zachariasse een dromerig
verhaal vertelt over het zoeken naar een eigen plekje.
‘Kun jij ook een geheim bewaren?’ vroeg ik en ik strekte mijn
hand met het boek naar haar uit. Lumen sloot haar lippen stijf
op elkaar, nam het boek van me aan, bekeek de afbeelding van
de drie broers Big, Knor en Slim, spelend in de bladeren, op de
voorplaat, en hield de gekleurde kaft tegen de jonge winding
van haar oor.
Zo danste ze, het leek me met haar ogen dicht, in de richting
die ze me die morgen met haar arm had gewezen.
Aan het einde van de straat ging ze de hoek om en verdween
uit het zicht, naar niet zo ver.

Gelezen op verzoek van Afra Janssen in het Titus Brandsmahuis (2023)

Gelezen op verzoek van Nicole Schmaloer (Deventer fluitschool) tijdens de jaarlijkse voorspeelmiddag (2023) voor de leerlingen in een Yurt, bij De Verwondering in Terwolde