
Om Wind&steen (dichtbundel)
Wat Remco Ekkers schreef
Wat op het achterplat staat
Wat Uitgeverij Philip Elchers schreef
Wat Olly Slob schetste tijdens de presentatie in Deventer Kunscircuit
UITVOERING
– staand formaat 22 x 13,5 cm
– genaaid gebonden
– 64 pagina’s binnenwerk
Wat Uitgeverij Philip Elchers - uitgeverij van kunst, cultuurhistorie en literatuurs - schreef
Was het allemaal begonnen met gedichten, later schreef hij ook
korte verhalen en ander proza. Door Merel Bruning, docent
aan de Schrijversvakschool in Zwolle waar hij de kunst
van het schrijven verder ontwikkelde, kwam hij in Groningen
terecht bij docent Sabine van den Berg.
Zijn doorgaande ontwikkeling als dichter bracht hem vervolgens
op het pad van dichter en kunstcriticus Remco Ekkers, die hem
bij de totstandkoming van deze bundel heeft begeleid.
Ekkers: ‘Erik heeft in een duizelingwekkend tempo de oude dichter
achter zich gelaten. Hij boorde een diepere bron aan en schreef
onder andere een vijftal gedichten over de handschoenen van zijn
moeder, en wel zo dat iedere lezer haar herkent.’
De handschoenen van mijn moeder 2
Een paar was er dat paste
een te warm gewassen
een door mijn vader afgedankt
met beten van de hond
een paar gevoerd met schapenhaar
om mee te schaatsen als het kon
een met lange kappen voor de wind
een van lichtbruin leer met chique gaatjes
een voor het wieden tussen haar lavendel
een van gele gummi voor het kruien van de mest
een dat altijd ergens anders was
tussen satijnpapier gevouwen lag
in een platte doos het paar
dat zij droeg op haar dag van trouwen
dat wachtte om te worden aangetrokken
als het voor haar tijd was om te gaan.
De bundel bevat vijftig gedichten en drie korte verhalen.
Het gedicht Toen je vertrek niet langer kon worden uitgesteld 2:
Al dat ik van je vast kon houden greep ik
toen je vertrek niet langer kon worden uitgesteld
met tranen die stroomden uit
het bitter van mijn hart
sprongen golven kierend open
over uitgewoonde offerschelpen
asblauw brekend in het kalkveld
op de vloedlijn van verzet
tegen jouw afnemende twijfel
bezat ik geen verweer geen
liefkozing die het tij nog keren kon
je loslaten kon ik niet
maar wat had ik nog in handen.
Wat op het achterplat staat
‘Ik stond aan de rand van een weide vallei,’ is de openingszin van De Koningen van ‘oom’ Dirk.
Zo stond ik als jongen voor zijn onderzoekende ogen onder een bos grijs haar, de rechte pijp in zijn hand nooit ver van zijn lippen, hij op een zetel die aan de ronde tafel van koning Arthur niet zou misstaan en droeg hem kleine verzen voor.
Hoe Dirk Verèl vertrouwd was met de wereld van de kunsten, onderwijs en de media ontdekte ik pas later.
Schrijven deed ik lang alleen voor mijzelf.
Concentratie, verdichting, verborgen diepten, dromen en luisteren hielden me bezig en nog steeds.
Ik schreef korte verhalen en ander proza, las Ja rozen van Campert, Voor hobo en piano van Enquist, Onder de appelboom van Kopland uitgewerkt in de eerste Edith Stein lezing door Kees (C.J.) Waaijman o carm (1942-2023) . Na lessen van Merel Bruning, docent aan de Schrijversvakschool in Zwolle kwam ik in Groningen bij Sabine van den Berg. Uit innerlijke noodzaak me opnieuw met die weide vallei te verbinden, klopte ik aan bij Remco Ekkers. Hij begeleidde mij naar deze uitgave.
Wat Remco Ekkers schreef
https://remcoekkers.wordpress.com/
remcoekkers
poëzie en observaties
Wind&steen, gedichten van Erik Noorman
13/10/2019 //
Wind&steen, gedichten van Erik Noorman verschenen bij Philip Elchers
De geest waait om de rotsen, de rotsen van het verleden, maar de wind maakt de geuren los en kleine stofdeeltjes.
Dichters weten het verschil vaak niet tussen onbewust aangebrachte elementen en bewuste; dat wil zeggen dat niemand de relatie tussen inspiratie en vakmanschap geheel begrijpt. Een regel kan gegeven zijn, maar ook worden afgedwongen, door concentratie en discipline. Er is een kracht voorbij het intellekt. Lezen is net zo belangrijk als het schrijven; het is even creatief.
Gedichten ademen diepere betekenis in ons leven en wij ademen vervolgens dieper leven in gedichten.
Poëzie leert ons het leven kennen. We zijn in poëzie tegelijk alleen en samen met het gedicht. Er is altijd iets dat ontsnapt aan volledig begrip. ER IS EEN ONDEFINIEERBARE HARMONIE TUSSEN WAT HET GEDICHT ZEGT EN WAT HET IS.
Erik Noorman ziet kans om de lezer te bereiken in persoonlijke gedichten over zijn moeder die uiteindelijk over onze eigen moeder gaan.
In ‘Tweede brief aan lezer’ schrijft hij:
‘Denk niet dat je mij kent
je zag mijn tuinen niet in bloei
mijn kijken naar de verte
oud blad bijeen gewaaid
verscholen in een luwe hoek
van mijn ommuurde binnenplaats’
Tags: bijeengewaaid, blad, oud
Categorieën Literatuur